Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk

De laatromaanse kerk van Termunten ligt op een eeuwenoude wierde met een dijk als decor op de achtergrond. Aan het oorspronkelijke tufstenen kruiskerkje, waarvan slechts de koor- en vieringtravee van over zijn, werd in de 13e eeuw een rechthoekig koor toegevoegd. Daarna volgden allerlei aanpassingen: in de 16e eeuw werden dwarspanden afgebroken, in de 17e eeuw de schiptraveeën en in de 18e eeuw koepelvormige meloengewelven. In de 19e eeuw stortte de losstaande toren in, waarna deze werd afgebroken en werd vervangen door een dakruiter. Bij een brand in 1945 (oorlogsschade) gingen koorgewelf en dakruiter verloren, en werd er een nieuwe toren met tentdak gebouwd. De kerk kreeg in 1951 een nieuw achtdelig koepelgewelf.

De fraaie koortravee is een staalkaart van laatromaanse decoratieve elementen. De wanden kennen een geleding in twee zones, met elkaar verbonden door colonetten op geglazuurde consoles die enkele meters boven het maaiveld geplaatst zijn. Het metselwerk is prachtig uitgevoerd met spaarvelden, boogfriezen en colonetten. In de benedenzone zijn ronde, diepliggende vier- en zespasvensters. In de bovenzone bevinden zich groepen van drie klimmende vensters, geflankeerd door spaarvelden. De aanzetten naar de dwarspanden zijn aan de buitenzijde nog duidelijk herkenbaar. De oostelijke geveltop heeft vijf klimmende spaarvelden met spitse bogen en spitsboogfriezen langs de top.

De vensterindeling en bijbehorende detaillering zijn binnen terug te vinden, evenals de boogfriezen. De koortravee is inwendig in twee zones verdeeld die worden gescheiden door een boogfries: licht spits aan noord- en zuidzijde, rond aan de oostzijde. De bovenste zone vertoont op vensterhoogte een pseudotriforium, karakteristiek voor het Groninger laatromaans. Het benedengedeelte bevat een groot aantal nissen: o.a. een zeer hoog zittende piscina. De meest opvallende nissen zitten aan de noordkant: het lijken sedilia. Gewoonlijk bevinden deze zich aan de zuidzijde, hier zijn ze maar twee zetels die zich aan de noordkant bevinden. De viering heeft een onregelmatig grondplan en bevat uitzonderlijk zware vieringpijlers met een sterk naar binnen springende aanleg en een dubbele triomfboog. Op grond hiervan heeft o.a. C.H. Peters het bestaan van een vieringtoren verondersteld (vgl. de kerk van Pilsum, Ostfriesland). De overheersende kleur van het interieur is wit, dit wordt nog geaccentueerd door de kleur rood van de colonetten en de vloertegels.

Het Lohman-orgel stamt uit 1864 en hing in Noordbroek, waarna hij werd opgeslagen in Niewolda. In 2008 kwam hij in Termunten terecht.